Sensorische Informatieverwerking Therapie

Sensorische Integratie Therapie, tegenwoordig met een betere naam: ‘Therapie voor problemen in de verwerking van zintuiglijke informatie’, is mogelijk bij praktijk voor kinderfysiotherapie ‘de tuimelaar’.
De therapie wordt gegeven door een kinderfysiotherapeut, een kinderergotherapeut of een logopedist die hiervoor een post-HBO opleiding heeft gevolgd.

Een goede verwerking van zintuiglijke informatie is belangrijk voor de ontwikkeling van de motoriek, de spraak, het kunnen plannen van een complexe handeling, en van het gedrag. Daarbij gaat het om zintuigen die op zichzelf normaal functioneren (het gaat bijvoorbeeld niet om slechthorendheid), maar de informatie vanuit die zintuigen wordt in de hersenen niet goed verwerkt. De informatie van één of meerdere zintuigen kan te sterk binnenkomen (overregistratie) of juist te weinig (onderregistratie).

Na het in kaart brengen van over- of ondergevoeligheid voor één of meer zintuigen en de relatie daarvan met motoriek en/of gedrag volgen uitleg, adviezen en eventueel therapie.

Voorbeelden van problemen met sensorische informatieverwerking
De gevolgen van over- of onderregistratie zijn per zintuig verschillend:

Evenwicht
Het evenwichtsorgaan (of het vestibulaire systeem) is het zintuig dat balansverstoringen en versnellingen (lineair en rotatoir) registreert.
Bij onderregistratie kunnen twee verschillende uitingsvormen te zien zijn. De eerste is dat het kind niet voelt dat het bijvoorbeeld valt, waardoor het zich slecht opvangt. Het kind komt meestal niet uit zichzelf in actie. De tweede uitingsvorm is dat het kind de bewegingsprikkel juist opzoekt, het is voortdurend in beweging, hangt graag ondersteboven, kan geen genoeg krijgen van rondjes om zijn as draaien en/of is gek op de rollercoaster in het pretpark.

Tast
Het tastzintuig (of het tactiele systeem) is een groot zintuig. Van top tot teen krijgt iedereen tactiele informatie binnen via de huid. Denk aan tastprikkels als lichte aanraking, stevige druk, trilling, temperatuur en pijn.
Bij overregistratie van informatie vanuit de tastzintuigen vermijdt een kind het om door anderen aangeraakt te worden, bijvoorbeeld om de nagels te knippen, haren te knippen, het gezicht te wassen of tanden te poetsen. Ook kan het kind veel last hebben van bijvoorbeeld het label in een kledingstuk. Het kind reageert angstig of agressief op aanraking.
Bij onderregistratie kan een kind twee uitingsvormen hebben: of het voelt niet dat zijn of haar gezicht vies is, het merkt de aanraking van een ander niet of nauwelijks op óf het kind wentelt zich met overgave in modder, raakt vaak anderen en voorwerpen aan, kauwt op oneetbare voorwerpen en dergelijke.

Zien
Door het gezichtszintuig (of de visus) kunnen we zien. Zien is geen vaardigheid waarmee een mens geboren wordt. Het ontwikkelt zich langzaam naarmate de informatie uit andere zintuigen geïntegreerd wordt. Een peuter die een sinaasappel vast heeft, besteedt visueel aandacht aan de vorm, kleur en de tactiele eigenschappen ervan. Als hij de keer erna weer een oranje sinaasappel ziet, weet hij dat die rond voelt, hobbelig en stevig is. Om goed te leren zien kan een kind niet zonder concrete ervaringen.
Een kind met een overregistrerend visueel systeem kijkt anderen vaak niet echt aan of kijkt snel weg of gaat huilen als er iets op hem/haar afkomt. Het kind kan ook een hekel hebben aan fel zonlicht en de zonnebril pakken van vader of moeder, zoekt soms juist een donkere ruimte op.
Met een onderregistrerend visueel systeem reageert het kind niet op kleuren of voorwerpen in zijn omgeving. Of in geval van een andere reactie kijkt het kind juist graag naar bontgekleurde tv-programma’s. Het kan soms ook de neiging hebben om sterk te kijken naar andere mensen in de kamer.

Gehoor
Het gehoor (of het auditieve systeem) is het zintuig om geluiden uit de omgeving mee te ontvangen.
Een kind dat geluid overregistreert kan overstuur raken van harde geluiden, last hebben van geluiden waar anderen geen last van hebben. Of sterk afgeleid worden door omgevingsgeluiden als het zich wil concentreren.
Een kind dat geluid te weinig registreert, zal bijvoorbeeld niet reageren als zijn naam wordt geroepen of het houdt van drukte en plekken met veel lawaai, spreekt soms zelf bij voorkeur met harde stem.

Lichaamsgevoel
Het zintuig voor besef van houding en beweging (de propriocepsis) registreert door vele kleine zintuigen in onder andere de spieren waar ons lichaam of de verschillende lichaamsdelen zich op elk moment in de ruimte bevinden in iedere mogelijke houding. Zo kan bijvoorbeeld ‘blindelings’ het aan/uitknopje van het licht gevonden worden bij het binnentreden van een bekende ruimte.
Het overregistrerende kind is mogelijk houterig in zijn bewegen, het vermijdt activiteiten waarbij spieren aan sterke prikkels blootstaan, zoals bijvoorbeeld in een speeltuin.
Het onderregistrerende kind kan lang in een bepaalde (ongebruikelijke) houding stil blijven zitten, wordt daar een beetje suffig van, valt en wordt helderder als hij/zij vervolgens duwt, trekt of iets zwaars draagt. Of het kind zoekt die heftige zware prikkels actief zelf op, het wil graag zwaar werk doen, duwt een ander kind tegen een hek, wil graag botsen en wilde spelletjes spelen.

Smaak
Ook smaak is een belangrijk zintuig. Samen met de tactiele waarneming van voedsel is het een belangrijk zintuig om te kunnen genieten van eten.
Overregistratie van aanraking in het mondgebied maakt dat een kind een hekel heeft aan tandenpoetsen, aan een bepaalde structuur van voedsel of aan een bepaalde smaak.
Bij onderregistratie voelt het kind het niet als er speeksel uit zijn mond loopt, als er etensresten op het gezicht achter blijven, of haalt het kind juist voedsel uit de mond omdat het in de mond niet genoeg informatie erover kan verzamelen.

Leestip
Heldere uitleg over kinderen met sensorische informatieverwerkingsproblemen leest u ook in:
‘Wiebelen en wriemelen thuis’ van Monique Thoonsen.